Een van de makkelijkste manieren is het kweken op stammetjes d.m.v. geënte deuvels.
Ook de teelt op stro of houtsnippers is een makkelijke manier van kweken, meer hier over in het hoofdstuk Substraatteelt en Kweek op bedden
De paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel. De schimmel (het mycelium) kun je vergelijken met een wortelstelsel. Het neemt voedingsstoffen op uit de omgeving, waardoor de paddenstoel kan groeien.
In onze (clean-room) wordt het mycelium van de desbetreffende soort geënt op een gesteriliseerde voedingsbodem zoals rogge, houtmeel en deuvels.
Zodra de deuvels volledig bedekt zijn met mycelium, kunnen we ze gebruiken voor het enten van de stammetjes.
Elke paddenstoelen soort heeft een eigen voorkeur voor bepaald voedsel en leefomstandigheden en zal het daardoor het beste doen op de boomsoort of ondergrond die bij haar past.
Sommige soorten, zoals de oesterzwam, zijn wat minder kieskeurig. Terwijl shiitake een voorkeur heeft voor eikenhout, voelt de champignon zich het lekkerst op bemeste grond.
En dan heb je nog soorten die in symbiose leven met een bepaalde boomsoort, maar die zijn voor ons minder interessant.
De soorten die we hier bespreken groeien in de natuur op hout dat dood of bijna dood is. De paddenstoel helpt bij het verteringsproces. Het hout wordt omgezet in stoffen die beter worden opgenomen door de grond, waar het verder vergaat tot humus.
Aangezien we geen hele boom mee naar huis kunnen slepen, nemen we een zaag en gaan de natuur in. Daar aan gekomen, kijken we eens goed om ons heen en gaan op zoek naar de boom die onze paddenstoel het lekkerst vindt. En nu we toch om ons heen kijken, let gelijk op de boswachter.
Stammetjes die makkelijk te zagen en mee te nemen zijn, hebben de voorkeur.
Kleine stammetjes zijn natuurlijk eerder doorgroeit dan grote, maar neem ze niet te smal want die drogen eerder uit. Vanaf een diameter van 15 cm is prima.
De meeste paddenstoelen houden van loofhout, zoals beuk, hazelaar, kastanje, esdoorn, populier, berk enz. Dus geen naaldbomen zoals coniferen en sparren. In naaldbomen zit een natuurlijke antischimmel, die de boom beschermd tegen....schimmel dus ook tegen mycelium. Sommige soorten groeien wel op naaldhout.
Ook fruitbomen zijn ongeschikt, daar zitten bepaalde gommen in, waar geen paddenstoel op wil groeien.
Shiitake houdt het meest van eikenhout. Ook in deze boomsoort zit een stof (tannine), die niet te vreten is voor het mycelium van sommige soorten, maar waar de shiitake goed tegen kan. Hierdoor is shiitake in het voordeel ten opzichte van eventuele andere schimmels, maar op het andere loofhout groeit hij ook.
Maar...ok, wij staan hier te verkleumen in het bos, dus om het makkelijker te maken, de soorten die we willen gaan kweken, groeien op beuk, hazelaar, kastanje, esdoorn, berk enz.
Enten kunnen we het hele jaar, maar in de zomer moeten we wat meer maatregelen treffen tegen uitdroging van de stammen, neem ze dus niet te smal.
Als het vriest moeten we de stammen na het enten twee weken beschermen tegen vorst, dat is de tijd dat het mycelium nodig heeft zich te vestigen.
Welke paddenstoel en boomsoort het beste bij elkaar past, kun je lezen bij paddenstoel x boomsoort en bij soortenbeschrijving.
Neem geen hout mee, wat al lang ligt, dit is al doorgroeit met andere schimmels. Het beste is natuurlijk een pas omgewaaide boom (met respect voor de natuur en de boswachter).
We zagen alleen verse stammetjes dus die moeten we eerst laten besterven, (ongeveer een maand). Beslist niet langer dan drie maanden, anders krijgen andere schimmels een kans.
Op het moment dat we de deuvels in huis hebben, zijn onderhand de stammetjes wel klaar en zo niet, wachten we nog even.
De deuvels zijn nog een paar weken houdbaar in de koelkast, maar hoe verser hoe beter.
Op een afstand van ongeveer 15 tot 20 cm worden in omtrek gaten geboord en kunnen de deuvels er met een hamer ingetikt worden. Ze mogen niet uitsteken. Let er op dat het mycelium het liefst met de nerf mee groeit, dus in de lengterichting. Laat de gaten dus verspringen. Zie tekening 1.
De hoeveelheid deuvels die in een stam geslagen wordt bepaald de snelheid van het dichtgroeien van de hele stam met mycelium.
Meer deuvels zorgt voor een sneller dicht groeien van de stam met mycelium en minder kans op het aanslaan van andere schimmels.
Oesterzwam-mycelium groeit sneller dan Shiitake-mycelium en heeft dus minder deuvels nodig met hetzelfde resultaat.
Voor alle soorten geldt een minimum van 30 deuvels voor een stammetje van 100 maal 15 cm.
Het beste is een boortje dat 0,5 of 1 mm breder is dan de deuvel, maar de deuvel mag ook weer niet los in het gat zitten. Als je geen speciale boor hebt voor nat hout, houdt de boormachine dan stevig vast. De boor heeft de neiging in het hout te trekken.
Daarna de gaten dicht smeren met was. Een kaars smelten in een pannetje en dan met een kwastje en smeren maar. Je kunt ook bijenwas of kaas-wax gebruiken.
Dit is tegen het uitdrogen en insectenvraat.
Kijk ook even op deze YouTube instructies.
We leggen de stammen nu op een schaduwrijke plek in de tuin, zie tekening 2, eventueel bedekt met wat bladeren of gras en besproeien ze alleen bij heel droog weer, laat de natuur de rest maar doen.
Op het balkon kan natuurlijk ook, maar dan moeten we zeker de juiste vochtbalans in de gaten houden. Bijvoorbeeld in een bak met vochtig zand.
Voor meer info kijk op "Stammenteelt".
Nu wordt ons geduld op de proef gesteld, want het kan een paar maanden tot wel 2 jaar duren voor de stammen zijn gekoloniseerd. Vooral de hardere houtsoorten zoals eik en beuk hebben meer tijd nodig. Maar als die eenmaal zijn gekoloniseerd, kunnen ze tot wel 5 jaar mee.
Het verschijnen van een groep paddenstoelen, noemen we een vlucht. Dit gebeurt vaak na een flinke regenbui of een plotselinge temperatuurdaling.
De combinatie shiitake op eik is ideaal, duurt het langst, maar gaat ook het langst mee.
Oesterzwam is een snelle groeier en dit in combinatie met bijvoorbeeld wilg, populier of berk geeft een redelijk snel resultaat.
Shiitake begint vaak na een koude periode vruchtlichamen te vormen. Deze soort kun je ook laten schrikken, door de stammetjes 24 uur in koud water onder te dompelen. Hierna volgt de vlucht.
Doe dit pas na dat ze volledig doorgroeit zijn. Dit is vaak te zien aan de uiteinden van de stam, het mycelium is dan duidelijk zichtbaar.